Guanchen
De oorspronkelijke bewoners van Gran Canaria waren de Guanchen, een volk dat
waarschijnlijk afstamt van Berberstammen uit Noord-Afrika. Ca. 4500 jaar
geleden hebben zij de oversteek naar de Canarische Eilanden gemaakt. De
eerste mensen die aankwamen op Gran Canaria waren van het meer West-Europees
uitziende Cro-Magnonras, later gevolgd door een zuidelijk Mediterraan ras,
de Majos. De mensen van het Cro-Magnonras woonden voornamelijk op Gran
Canaria en Tenerife, de Majos op Lanzarote en Fuerteventura.
Aanvankelijk verzamelden ze eetbare gewassen en vingen vis. Later, rond het
begin van de jaartelling, gingen ze in groepen wonen, de grond verbouwen
(bonen, tarwe, gerst en erwten) en vee houden. Gebruiksvoorwerpen werden
gemaakt van steen, hout en aardewerk, en grotten werden soms beschilderd. De
Guanchen op de verschillende eilanden hadden weinig contact met elkaar en
ontwikkelden daardoor een eigen leefpatroon. Ook op de eilanden zelf waren
er verschillen tussen bijvoorbeeld kust- en bergbewoners.
Zo werden in de bergen van Gran Canaria de gemummificeerde doden bij elkaar
en rechtopstaand in grotten begraven; aan de kust werden grafheuvels gemaakt
om de doden in te leggen.
Rond de 14 eeuw was het grondgebied van Gran Canaria verdeeld in twee
‘guanartemato’: Telde (licht groen) en Gáldar (donker groen). Aan het hoofd
van elke guanartemato stond een ‘guanarteme’, die werd gekozen uit de
mannelijke leden van de koninklijke familie door de raadsvergadering van de
edelen.
Een ander lid van de koninklijke familie was de religieuze leider, de
‘faycán’, die zich echter ook nadrukkelijk met de dagelijkse gang van zaken
bemoeide. Dan was er verder nog een burgerlijke raad, de ‘tagoror’, die
bestond uit de guanarteme, de faycán en de edelen. De militaire raad bestond
uit zes legeraanvoerders en beide raden adviseerden de guanarteme, die erg
veel macht had.
De Spanjaarden noemde deze mensen Guanchen, wat letterlijk “zoon van
Tenerife” betekent (guan = zoon en Achinech = Tenerife).
Ca. 30 jaar v.Chr. stuurde de Romeinse koning Juba II van Mauretanië een
expeditie naar de eilanden en de leden hiervan troffen er een grote
hondensoort aan. Sinds die tijd werden de eilanden ook wel Hondeneilanden
(Insulae Canium) of Canarische Eilanden genoemd (canis = hond in het
Latijn).
Voordat de eerste Europeanen verschenen wisten de Grieken en de Romeinen al
af van het bestaan van de Canarische Eilanden. Homerus, Plato, Herodes en
Salustius spraken en schreven al over de eilanden. Waarschijnlijk hebben de
Feniciërs al rond 1000 v.Chr. handel gedreven met de toenmalige bewoners van
de eilanden.
Europeanen nemen de eilanden in bezit
Tot de 13 eeuw kwamen de eilanden niet meer in de geschiedschrijving voor
omdat ze buiten de reguliere zeevaartroutes lagen. De verovering van de
Canarische Eilanden begon met hun herontdekking in 1312 door de uit Genua
afkomstige Lanzarote Malocello. Na zijn terugkeer verschenen in 1339 enkele
eilanden op de Mallorcaanse landkaarten van de cartograaf Dulcert. In 1344
werd Luis de la Cerda, achterkleinzoon van Alfonso X van Castilië, door paus
Clemens VI gekroond tot koning van ‘Fortuna’, zoals de eilanden toen genoemd
werden. De nieuwe koning stierf echter al heel snel uiteindelijk kreeg
Roberto de Bracamonte de Canarische Eilanden als geschenk van Enrique III
van Castilië. Robert de Bracamonte schonk de eilanden op zijn beurt aan zijn
Normandische neef Jean de Béthencourt
In 1402 gaf de Castiliaanse koning Enrique III aan de Normandische edelman
Jean de Béthencourt de opdracht om de eilanden te veroveren. De Béthencourt
nam de opdracht aan, maar de Guanchen verdedigden zich fel en het lukte hem
uiteindelijk niet om Gran Canaria en La Palma in te nemen, de andere
eilanden wel.
In 1478 werd er weer een poging gedaan door koning Ferdinand van Aragon en
koningin Isabella van Castilië, die gezamenlijk het bewind voerden over
Castilië. Vijf jaar lang werd er gevochten, maar op 29 april 1483 werden de
legers van de twee guanartematos Telde en Galdár bij Arucas verslagen, en
niet lang daarna werd ook La Palma veroverd. In 1496 werd ook het laatste
verzet gebroken en Tenerife onder het gezag van de Castiliaanse kroon
geplaatst. Vanaf die tijd hadden de Guanchen het zwaar. Velen werden als
slaaf verkocht en de vele ziektes die de veroveraars hadden meegebracht
kostte veel oorspronkelijke bewoners het leven. Ze verloren ook al hun land.
Alleen de Guanchen die samengewerkt hadden met de bezetters hielden wat meer
vrijheid en land voor zichzelf. Uiteindelijk vermengden de Guanchen zich met
de veroveraars en daarna ook nog met slaven, Portugezen en Mallorcaanse
joden.
Las Palmas, de huidige hoofdstad van Gran Canaria, speelde een prominente
rol tijdens de reizen van Christoffel Columbus naar Amerika; hij gebruikte
deze plaats als tussenstop tijdens drie van zijn ontdekkingsreizen, die
allemaal startten in Cádiz, in het zuiden van Spanje. Doordat de Canarische
Eilanden perfect lagen ten opzichte van Midden- en Zuid-Amerika groeiden de
eilanden uit tot een belangrijk handelscentrum (Portugezen, Britten,
Hollanders, Ieren, joden en Genuezen) en er vertrokken van hieruit ook vele
eilandbewoners naar de ‘Nieuwe Wereld’.
Doordat het Spaanse rijk als koloniale macht nu op haar hoogtepunt was, nam
het belang van de haven van Las Palmas ook toe. Een smet op de historie van
de eilanden was de slavenhandel; via de Canarische eilanden werden miljoenen
zwarten uit West-Afrika naar Amerika gedeporteerd. De vaak rijk beladen
schepen uit Amerika werden regelmatig overvallen door piraten en ook de
nederzettingen op de Canarische eilanden werden nogal eens geplunderd.
In 1599 werd Las Palmas enige tijd bezet door de Hollander en viceadmiraal
Pieter van der Does. Een vloot van 74 schepen bracht ca. 7000 manschappen
aan land die na een verbeten strijd van enkele dagen de stad wisten te
bezetten. De Spanjaarden begonnen daarop een guerrillaoorlog en die kostte
Van der Does zoveel doden dat hij ruim een week later het hazenpad koos;
eerst brandde hij echter de stad nog plat. Na de val van het Spaanse
wereldrijk in de 18e eeuw wisten de Spanjaarden, ondanks een aantal pogingen
van de Britten om de eilanden te veroveren, de eilanden te behouden. Bekend
werd de aanval van de beroemde Britse admiraal Horatio Nelson, die in 1797
werd afgeslagen. Bij deze gevechten verloor Nelson zijn rechterarm.
Spaanse provincie
In 1821 werden de Canarische Eilanden een Spaanse provincie met Santa Cruz
de Tenerife als hoofdstad.
Door de strategische ligging van de Canarische Eilanden ten opzichte van
Afrika nam het economische belang van de eilandengroep in de 19e eeuw nog
verder toe. Deze belangrijke economische positie nam nog meer toe toen in
1872 de havens van Gran Canaria en Tenerife de status van vrijhaven kregen
toebedeeld. Dit had wel als gevolg dat men vanaf die datum economisch
grotendeels afhankelijk was van de internationale politieke en economische
situatie.
Vanaf 1880 tot 1918 werden de Canarische Eilanden politiek volledig
gedomineerd door de Canarische Liberale partij, die op dat moment geleid
werd door León y Castillo. Na zijn dood brak er een conflict om de
heerschappij uit tussen de twee grootste eilanden van de archipel, Gran
Canaria en Tenerife. Als gevolg hiervan werd de eilandengroep in 1927
opgedeeld in twee provincies; in het westen de provincie Santa Cruz met de
eilanden Tenerife, El Hierro, La Gomera en La Palma (Canarias Occidennales)
en in het oosten de provincie Las Palmas de Gran Canria met de eilanden Gran
Canaria, Fuerteventura en Lanzarote (Canarias Orientales).
In 1936 behaalde een volksfront, bestaande uit liberale republikeinen,
socialisten, syndicalisten en communisten, een verkiezingsoverwinning en
mocht een regering gaan vormen. Om hem wat wind uit de zeilen te nemen werd
Francisco Franco weggepromoveerd als militair gouverneur van de Canarische
eilanden. Franco toonde meteen zijn ware bedoelingen en onderdrukte de
bevolking van de eilanden. Op Tenerife maakte hij plannen om de nationale
volksfront-regering af te zetten en in juli 1936 sloot hij zich aan bij
andere militairen en brak de Spaanse Burgeroorlog uit.
Na een bloedige strijd behaalde Franco in 1939 de overwinning. Franco stierf
in 1975 en Spanje veranderde onder impulsen van koning Juan Carlos de
Bourbon y Bourbon in een parlementaire democratie. Door de democratisering
kregen verschillende provincies van Spanje meer autonomie, waaronder ook de
Canarische Eilanden in 1982. Als gevolg van de nog steeds heersende
rivaliteit tussen Gran Canaria en Tenerife kregen beide eilanden de helft
van de regeringsdepartementen toegewezen. Santa Cruz de Tenerife kreeg de
volksvertegenwoordiging en Las Palmas de Gran Canaria het Hooggerechtshof
toebedeeld. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw ontwikkelden de
Canarische Eilanden zich, onder impulsen van het toerisme, in een razendsnel
tempo tot de huidige moderne samenleving.
Toerisme
Juist dit scheepvaartverkeer, was de oorzaak dat het toerisme op Gran
Canaria zich zou ontwikkelen. In de loop der jaren zou het uitgroeien tot de
belangrijkste inkomstenbron van Gran Canaria en het eiland een van de
hoogste plaatsen geven op de rangladder van toeristische bestemmingen op de
wereld. Vanaf de tweede helft der 19e eeuw werd Gran Canaria populair
onder de Europeanen als ontspanningsoord en kuuroord. Dit werd door de
scheepvaartondernemingen benut door bij de overtochten, hutten beschikbaar
te stellen voor passagiers. Het waren ook deze maatschappijen, die de bouw
van hotels op het eiland bevorderden, waaronder het Santa Catalina Hotel in
Las Palmas de Gran Canaria (1890). Dit hotel bestaat, als enige uit die
tijd, nog steeds en blijft heel bijzonder.
De ontwikkeling van het toerisme en de bijbehorende dienstverlenende sector
werden verstoord door de opeenvolgende oorlogen (1e
wereldoorlog, Spaanse burgeroorlog en 2e wereldoorlog ). Zelfs de opening in
1930 van het vliegveld van Gran Canaria, toentertijd Gando, kon de
toeristenindustrie geen nieuw leven inblazen.
Pas in de jaren 50, ontstond weer een stijgende tendens in de
bezoekersaantallen. Met kerstmis 1957 landde op Gando een vliegtuig van de
Zweedse maatschappij Transair AB, met al de 54 stoelen bezet. Het betrof de
eerste vlucht van een serie charters , waarmee Gran Canria werd
geïntroduceerd in het georganiseerde groepstoerisme als moderne toeristische
economische activiteit.
Tegenwoordig wordt er door twee vliegmaatschappijen (Transavia
en
Arke Fly) vanaf Nederland gevlogen.
|